Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen van de gemeente is het vermogen om incidentele financiële risico's op te kunnen vangen zonder dat beleid moet worden gewijzigd. We bepalen het weerstandsvermogen door de relatie te leggen tussen de weerstandscapaciteit (de middelen die beschikbaar zijn om niet begrote kosten te dekken) en de risico’s die we als gemeente lopen en waarvoor op onze balans geen voorzieningen zijn getroffen. Het weerstandsvermogen geeft aan hoe robuust de gemeentelijke begroting is.
Onderstaande schema maakt duidelijk voor welk gedeelte van de risico's de weerstandscapaciteit bestemd is. Niet alle risico's, hoeven namelijk te worden afgedekt door het weerstandsvermogen. Wanneer we de bruto risico's 'afpellen' is te zien dat (slechts) voor de netto risico's met een materiële, dat wil zeggen aanzienlijke, omvang voldoende weerstandsvermogen beschikbaar moet zijn.
Meerjarig verloop van de weerstandsratio
(bedragen x € 1 mln.) | ||||
Omschrijving | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 |
Beschikbare weerstandscapaciteit | 27,4 | 27,4 | 27,4 | 27,4 |
Benodigde weerstandscapaciteit | 8,3 | 8,3 | 8,3 | 8,3 |
Weerstandsratio | 3,3 | 3,3 | 3,3 | 3,3 |
Bovenstaande tabel geeft aan dat er een goede structureel weerstandscapaciteit bestaat om de risico's financieel af te dekken. Het weerstandsvermogen heeft een ratio van 3,3. Dit ligt ruim boven de minimale ratio van 1,0. Hierbij dient nog wel rekening gehouden te worden met de nog in te stellen kapitaallasten-reserve. Hierbij wordt een groot deel van de algemene reserve overgeheveld naar de nieuwe reserve. Uitgangspunt daarbij is dat we een minimale weerstandsratio van 1,5 aanhouden.